En dan te bedenken dat in de zomer van 2016 — nog geen tien jaar geleden dus — de gemiddelde woningwaarde nog op 250.000 euro lag. Twee jaar later ging de barrière van 300.000 euro eraan, en nog eens drie jaar daarna, in de zomer van 2021, ging de woningwaarde de vier ton voorbij.
De daaropvolgende ton heeft iets langer geduurd: drie jaar en drie maanden, om precies te zijn. Door een forse toename van de hypotheekrente kwam er in 2022 een kink in de kabel, maar die heeft dus maar voor een kleine vertraging gezorgd.
De gemiddelde woningwaarde is afgelopen jaar het hardst gestegen bij huizen tussen de anderhalve en tweeënhalve ton: die huizen werden ruim 14 procent meer waard. Huizen tussen de 350.000 en 500.000 euro — de categorie met de meeste woningen — werden gemiddeld ruim 13 procent meer waard. Boven het half miljoen was de prijsstijging ‘slechts’ 10,7 procent.
Over de hele linie zijn huizen afgelopen jaar 12,6 procent meer waard geworden; de gemiddelde waarde lag eind december op 509.000 euro. Dat is dus de prijs die een taxateur op een huis zou plakken, en niet de verkoopprijs — Calcasa kijkt ook naar huizen die níét zijn verkocht. Deze nieuwe cijfers bevestigen wel het beeld dat het CBS een week geleden schetste op basis van alleen de verkochte woningen: zelfs in de goedkoopste gemeenten betalen kopers nu gemiddeld meer dan een kwart miljoen.
Niet dat de woningmarkt binnenkort gaat afkoelen: dit jaar stijgen de prijzen met nog eens 11,5 procent, verwacht Calcasa, onder meer omdat het aantal verkochte huizen nog steeds toeneemt. 245.000 huizen werden verkocht in de laatste drie maanden van 2024, een slordige 14 procent meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dat zijn er wel een smak minder dan in 2021, toen er in één kwartaal 310.000 huizen een nieuwe eigenaar kregen - nog altijd een record.