Dat betekent dat er dit jaar minder huizen gebouwd zullen worden, aldus het CBS. Indien het aantal vergunningen richtinggevend is voor de rest van het jaar zou dit jaar een begin gemaakt kunnen worden met de bouw van zo’n 50.000 woningen. Dit terwijl er 100.000 woningen gebouwd zouden moeten worden om achterstanden in te lopen.
De woningbouw valt steeds verder terug als gevolg van een hoge rente en terugtrekkende investeerders. Woningbeleggers mijden Nederland vanwege de maximering van de huren door woonminister Hugo de Jonge, die naast een enorme stapel van andere eisen ervoor zorgt dat de investering niet langer rendeert. Vaak zijn woningbeleggers nodig om grote projecten, waarin bijvoorbeeld woningcorporaties ook meedoen voor sociale huurwoningen, van de grond te krijgen.
Begin dit jaar luidde ontwikkelaarskoepel Neprom al de noodklok en waarschuwde voor een ’dramatische terugval’. De Neprom gaat ervan uit dat er slechts 45.000 vergunningen voor nieuwbouwwoningen afgegeven zullen worden. „Helaas komen onze voorspellingen uit. De sterk gestegen rente is hier debet aan. Hoewel de vraag hoog is onder particulieren, is het voor hen lastiger om een hypotheek te krijgen. Beleggers kunnen door de gestegen rente ook veel minder betalen voor een nieuwe woning. En omdat ontwikkelaars minder verkopen, vragen zij minder vergunningen aan”, zo schetst Neprom-voorman Jan Fokkema de vicieuze cirkel.
De gemiddelde doorlooptijd vanaf de vergunningverlening is ongeveer twee jaar, meldt het CBS. Maar voordat er een vergunning wordt verleend, wordt er vaak jarenlang gebakkeleid tussen gemeenten, provincies en het Rijk. Minister de Jonge wil 900.000 woningen bouwen in de komende jaren, maar veel van deze plannen liggen op ’moeilijke’ locaties in binnensteden, waar nu bijvoorbeeld bedrijven staan. Volgens het Nederlands Instituut van de Bouw wordt het gros van deze plannen pas na 2030 gerealiseerd. De bouwkosten voor de bouw van nieuwbouwwoningen daalden ten opzichte van vorig jaar met ruim 30% tot ruim €2 miljard, aldus het CBS.