Vooral in Noord-Holland schoten de prijzen omhoog, blijkt uit cijfers van dataverzamelaar Calcasa. Gemiddeld werd een huis daar de afgelopen drie decennia zes keer zo duur. Daarbij was Amsterdam een uitschieter. De prijzen in de hoofdstad zijn sinds begin jaren negentig zelfs zeven keer over de kop gegaan.
De stijging was relatief het kleinst in Limburg. Maar zelfs in de gemeente met de kleinste stijging, Simpelveld, zijn huizen nu vier keer zo duur als dertig jaar terug.
Volgens Calcasa zijn er diverse oorzaken voor die extreme stijging. Zo steeg de vraag naar huizen sterk, onder meer doordat er nu meer alleenstaanden zijn. Ook migratie speelde een rol. Verder steeg de koopkracht van veel huishoudens en stimuleerde de overheid het huizenbezit met fiscale regelingen zoals de hypotheekrenteaftrek.
Daarnaast hebben projectontwikkelaars de laatste jaren weinig huizen kunnen bouwen door de stikstofproblematiek. Ook is er weinig bouwgrond beschikbaar. Daardoor is het aanbod van koophuizen klein, terwijl de vraag groot is. Dit drijft de prijzen op.
Dat was de voorbije jaren goed te merken. Woningprijzen stegen in één jaar soms meer dan 20 procent. Sowieso werden huizen sinds 1993 vrijwel continu duurder.
Alleen in de periode tussen 2008 en 2013 en in het afgelopen jaar daalden de prijzen. In de eerste periode kwam dat door de kredietcrisis, terwijl experts de daling van afgelopen jaar vooral zien als een afkoeling van een oververhitte markt. Die afkoelingsperiode lijkt overigens alweer voorbij, want de voorbije twee maanden was een prijsstijging te zien.